Lake Mboro National Park

18 november 2015 - Kisoro, Oeganda

Woensdag en donderdag, 18 en 19 november 2015

Het is ongeveer zes uurtjes rijden, voordat we in Lake Mboro National Park zullen aankomen. Daarom hebben we met Edwin afgesproken, dat we vanmorgen het liefst zo vroeg mogelijk willen vertrekken. Dan hebben we tenminste nog een aantal uurtjes om van het dierenrijk in het park te genieten. Het park is in het zuidwesten van Uganda, en ligt vlakbij de grote stad Mbarara. Het park wordt ook wel de zebrahoofdstad van Uganda genoemd. In het park wonen ongeveer 7000 zebra’s, terwijl ze in de rest van Uganda niet voorkomen. Na een stevig ontbijt en een dikke knuffel voor het personeel, vertrekken we om 07.00 uur richting Lake Mboro. De school ligt er nog verlaten bij op deze vroege morgen, maar onderweg komen we de kinderen tegen, die lopend onderweg zijn naar school. We zwaaien voor de laatste keer naar de kinderen, die ons ondertussen herkennen. Als we in Kisoro aankomen is Edwin verplicht een stuk om te rijden. In deze stad is een klein vliegveld en de landingsbaan loopt dwars over de grote weg. De militairen houden de weg vrij, terwijl zich een file vormt, maar de lokale bevolking wacht geduldig totdat het vliegtuig geland is. Onderweg stoppen we een aantal keren voor een kopje koffie, en genieten we tijdens de stops van het zonnetje. Bij een van de koffiestops zien we een reusachtig beeld dat de levensgeschiedenis van de mensheid vertelt, de zogenaamde Tree of Life. Het is een imposant beeld, dat een replica is van een beeld dat in Noorwegen staat. Edwin slaat voor om nog twee uurtjes te rijden en dan te lunchen in Mbarara. Na de lunch is het dan niet meer zo ver voordat we op onze eindbestemming van vandaag zijn. Onderweg naar Lake Mboro zien we in de verte de zebra’s grazen op de uitgestrekte savanne. Nu duurt het niet meer zo lang voordat we bij de ingang van het park zijn. Nadat we de verharde weg hebben verlaten, hobbelen we nog een half uurtje over de zandpaden voordat we bij ons verblijf voor de komende nacht aankomen. Rwakobo rock is een kleinschalige lodge met een schilderachtige ligging bovenop een rots aan de rand van het park. Vanuit de lodge heb je een wijds uitzicht en heerst er een serene rust. De enige geluiden die je hoort zijn van de inwoners van het park. De vele vogels kwetteren in de bomen, de bavianen maken ruzie om het beste plekje op de rotsen. De impala’s laten zich niet storen door het gekibbel en grazen rustig verder. De Ankole runderen sjokken achter elkaar naar de drinkplaats en doen zich tegoed aan het koele water. Een baviaan is ongezien het restaurant binnengeslopen, en steelt een schaaltje met suikerklontjes van de kast. Als een haas gaat hij ervandoor, maar dat blijft niet onopgemerkt door de rest van troep apen en het personeel. Zowel de apen als het personeel zet de achtervolging in, maar beiden moeten ze het onderspit delven, en gaat de baviaan met de suiker ervandoor. Door zijn haast heeft de baviaan enkele suikerklontjes onderweg verloren, die gretig door de snelste worden opgepeuzeld. ’s Avonds maken we een nachtsafari samen met Edwin. We worden vergezeld door een spotter die met zijn zoeklicht de vlakte afzoekt naar de nachtdieren. De python laat zich niet storen door het voertuig en het felle licht, en kruipt langzaam verder over de weg de bosjes in. De zebra’s en impala’s houden zich in het donker gezelschap, terwijl de savannehaas angstig op de weg blijft zitten, geschrokken door het felle licht. De bushbaby verschuilt zich snel tussen de takken van de bomen als hij zich gevangen waant door het felle licht. De nijlpaarden komen ’s avonds uit het water om zich te goed te doen aan het malse gras, waarbij ze zich niet laten storen door een stel safarigangers. Voordat we terug gaan naar onze lodge, zien we nog net de dikdik die zich haastig uit de voeten maakt. In het restaurant zie ik een bekende van het vorig jaar. Het is Jeffrey, een van de twee chauffeurs van vorig jaar. Hij herkent ons gelijk en onder het genot van een koel biertje kletsen we even bij. Langzaam wordt het tijd om ons hutje op te zoeken, want morgenvroeg hebben we nog een wandeling voor de boeg. Onderweg naar ons hutje worden we begeleidt door de kakofonie van de insecten. De gekko’s flitsen razendsnel over de muren en vangen met hun lange tong de insecten. We laten de beestjes hun gang gaan, dan zijn we in ieder geval gewis, dat wij vannacht geen last van de insecten zullen hebben.

’s Morgens worden we vroeg wakker door het galopperen van de dieren. Als ik uit het raam kijk, zie ik dat er een bosbok heerlijk staat te smullen van het malse gras voor ons hutje. We realiseren ons, dat dit onze laatste morgen is in Uganda. We pakken onze koffers in, en kleden ons luchtig voor de wandeling. De zon staat hoog aan de hemel, waarschijnlijk een teken dat het een mooie dag gaat worden. Na een kopje koffie in het restaurant vertrekken we samen met Edwin naar de ingang van het park. Daar staat een ranger ons op te wachten die samen met ons de wandeling door het park gaat maken. Hij kijkt verbaasd als hij onze kleding ziet en hij vraagt, of we ook een regenjasje bij de hand hebben. Daar hebben we dus helemaal niet aan gedacht, en we vragen op onze beurt of er regen wordt verwacht. Het antwoord van de ranger is positief; het is meer dan zeker, dat we onderweg een buitje mee zullen krijgen. Van een buitje regen zullen we vast niet smelten, en gaan we optimistisch op pad. Het duurt niet lang, of de eerste regenwolken hangen dreigend boven ons. De dieren ruiken de regen op afstand en houden zich alvast schuil onder de struiken en bomen. Een enkel dier is dapper, en graast rustig verder op de vlakte. De eerste regendruppels ontmoedigen ons nog niet, maar als na een uurtje te hebben gelopen de regen met bakken tegelijk uit de lucht valt, besluiten we om terug naar de ingang te keren. De ranger is solidair met ons en laat zijn regenjas in zijn tas zitten. We lijken wel een stel verzopen katten als we in de jeep stappen om terug te rijden naar de lodge. Van een warme douche en droge kleren knappen we op, en na het ontbijt is het de hoogste tijd om te vertrekken richting Entebbe. Het is ongeveer 6 uurtjes rijden voordat we in Entebbe zijn. Als afsluiting dineren we vanavond met Edwin bij het Victoriameer voordat hij ons bij de luchthaven afzet. Vanavond is onze vlucht om 23.30 uur en we moeten drie uur van tevoren inchecken op de luchthaven. Onderweg kletsen we nog over de school, de ervaringen, en hopen we dat de gemeenschap tot inzicht komt. Edwin denkt dat het nog een hele poos gaat duren, voordat de gemeenschap begrijpt dat het traject in hun handen ligt. Rond de klok van een uur komen we aan in Nkozi waar we de evenaar passeren. We stoppen hier voor een kopje koffie en lopen nog even langs de vele souvenirstalletjes. Edwin zegt ons dat we ons niet hoeven te haasten. We zijn ruim op tijd en het is nog een uurtje rijden voordat we in Entebbe zijn. Maar al gauw hebben we het gezien in de stalletjes, en stelt Edwin voor om verder te rijden naar Kampala en daar te lunchen. Het scheelt niet veel in tijd om heen en weer te rijden, maar dan zijn we ook nog even in de hoofdstad geweest. Dat lijkt ons een goed plan en zetten we koers naar Kampala. Het is drukker in Kampala dan gedacht. Door de drukte zijn we later bij een restaurant dan gedacht, en besluiten we, met het diner in het vooruitzicht nu in ieder geval niet te lunchen. De cappuccino smaakt voortreffelijk, en nadat we onze benen gestrekt hebben gaan we richting Entebbe. Ondertussen is het drukker geworden in Kampala, en zoekt Edwin naar een sluiproute om de stad te verlaten. Maar op ieder kruispunt en rotonde staat er politie, en wordt het verkeer tegengehouden. Muziekwagens passeren de weg en zijn volgehangen met affiches. Edwin blijft nog rustig, en vertelt ons dat er vandaag een nieuwe burgemeester is gekozen, wat de drukte verklaart. Als we ongeveer een uurtje hebben stilgestaan, wordt hij een beetje ongedurig, en wringt hij zich met ons voertuig tussen het verkeer. Op de rotonde wordt hij stilgehouden, omdat er een konvooi voorbij komt. Het blijkt de escorte van president Museveni en zijn ministers te zijn, die een belangrijke vergadering in de stad hebben. Vanaf nu is het alleen nog stapvoets rijden en tikt de klok rustig verder. Totdat Edwin vanuit zijn ooghoeken een escort van de ministers ziet aankomen. Hij zet zijn gevarenlichten aan, en sluit aan bij de escort. Als je geen VIP bent, dan moet je in geval van nood gebruik maken van de situatie en je een VIP maken, stelt Edwin. Zo ontkomen we aan de drukte van de stad, en neemt Edwin nog wat sluiproutes voordat we de stad verlaten. We dineren in een mooie gelegenheid aan het Victoriameer in Entebbe. Natuurlijk speechen we nog even voor Edwin, voordat we in de auto stappen en richting de luchthaven rijden. Bij de luchthaven nemen we afscheid van Edwin, en beloven we elkaar dat we contact blijven houden. Edwin zal een oogje in het zeil houden en ons op de hoogte houden over de ontwikkelingen bij het schooltje.

Op de luchthaven komen we Tim en Joni weer tegen. Wij hebben elkaar leren kennen bij het Mutanda meer en zijn samen naar de gorilla’s geweest. Samen zijn we nog naar ons schooltje geweest waar zij kennis hebben gemaakt met de leerkrachten en kinderen.

Het was een bijzondere reis voor ons, we hadden een doel voor ogen. We hebben heel wat kinderen blij gemaakt, en zijn heel wat wijzer geworden. Ons doel willen we en gaan we bereiken; een school bouwen in Mukosi.

Ruud en Rees

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Jeannet Groen:
    13 december 2015
    Mooi zeg de reis verhalen. Oeganda is ook de parel van Afrika!!